Voor de realisatie van Upoffiz | Upliving Ghent - Loop5 werkte Upgrade Estate samen met architectenbureau Bontinck en tuin- en landschapsarchitectenbureau Basta. Dat het een constructieve samenwerking was, laat het resultaat zien. Hoe het allemaal verliep, vroegen we hen zelf.
Kun je kort uitleggen waar jullie bedrijf voor staat en wat jullie typeert als ontwerper?
KENNY: BASTA is een tuin- en landschapsarchitectenbureau waar 8 mensen werkzaam zijn. We werken op verschillende schaalgroottes, van heel klein tot heel groot, met weinig budget tot veel budget, als de vraag maar leuk is. De diversiteit van opdrachten is groot en dat vind ik zelf als mens ook fijn. Wat ons bureau typeert, is een soort geordende nonchalance. We werken doordacht, maar stralen een gezellige en informele look en feel uit. Voor ons is groen wel het belangrijkste element waarmee we leuke en leefbare ruimtes proberen te maken.
JOHN: Bontinck Architecture & Engineering is een architectenbureau waar ongeveer 30 mensen werken. Wij schoppen nu en dan graag eens tegen heilige huisjes. Onder andere hier, maar evengoed ook bij de Ghelamco Arena bijvoorbeeld. Dat gaat niet enkel over architectuur, maar ook over het helpen vormgeven van het programma van eisen. Dat vinden we heel fijn om te doen. Over drie jaar bestaan we honderd jaar en tijdens die eeuw hebben we bijna alles gedaan, behalve een gevangenis. Van luchthaven tot voetbalstadion, van ziekenhuis tot heel veel woon- en restauratieprojecten, kantoren en studentenhuisvesting. Het houdt ons scherp om dagelijks niet enkel met woonprojecten bezig te zijn. Vandaag denken we na over een datacenter in het kader van het hele AI-verhaal. Dat is weer een totaal nieuwe wereld.
Wat is de rode draad in die grote diversiteit aan bestemmingen?
JOHN: Het in vraag stellen van het programma van eisen. Hoe ga je daarmee om? We proberen daar telkens met een frisse en jonge blik naar te kijken vanuit de vraag hoe we ermee zouden omgaan als prille net afgestudeerde twintigers. Dat vergt energie, maar zorgt ervoor dat we niet vastroesten.
Herinner je je nog de allereerste pitch van Nele en Koenraad over hun plannen op The Loop begin 2018? Met welk gevoel ben je uit deze meeting gekomen?
KENNY: Nele, Koenraad en Upgrade Estate kenden we al een 7-tal jaar. Wat ik fijn vond, was hun ingesteldheid. “Vanuit commercieel oogpunt hoeven we die buitenruimte niet fantastisch te maken om ons product te verkopen, maar we willen het wel.”, zeiden ze. Dat vind ik fantastisch want het illustreert met welk type bouwheer je in zee gaat. Het zijn mensen die vanuit het hart kwalitatieve ruimte en buitenruimte willen ontwikkelen. Vanuit reflectie op hun eerdere projecten vonden ze dat die buitenruimte een extra boost nodig had en daarvoor wilden ze energie en financiële middelen ter beschikking stellen. Het gaat hier over vier gebouwen met buitenruimte binnen een moeilijke context. Ik vond dat wel leuk, ook om het met Bontinck te doen.
Een van de belangrijkste krachten van het project voor mij is dat we redelijk snel samen aan tafel hebben kunnen zitten. Er ontstond spontaan een soort yin-yang evenwicht tussen ons, maar ook tussen de opdrachten. Een tweede sterk element vind ik de compositie van de gebouwen. Als je hier rondloopt, krijg je het gevoel dat alles fantastisch is verankerd in zijn omgeving. Je krijgt het gevoel dat je op een campus staat die ruimer aanvoelt dan de grenzen van het terrein zelf. Je hebt doorkijk en luchtigheid die de architecten mee hebben gecreëerd door bijvoorbeeld de neuzen van de gebouwen te plooien zodat er interactie ontstaat met de gebouwen erachter. Die spanning vind ik heel prettig, samen met een soort rustgevend gevoel dat je ervaart in een harde omgeving. Voor mij zijn dat de topkwaliteiten van het project.
JOHN: Er is daar van bij het begin veel over gediscussieerd en hard op gewerkt met het team van opdrachtgever, architect, landschapsarchitect en andere partijen. Ik denk dat we daar het project hebben gewonnen.
GUNNAR: Van veel projecten herinner ik me niet zo goed het begin, maar bij dit project komt me dat wel scherp voor de geest. We zijn er snel ingevlogen en van meet af aan was duidelijk dat het geen kantoorgebouw mocht zijn. We zaten wekelijks met Koenraad en Nele samen rond de tafel om dat basisconcept van in het begin zo scherp mogelijk te krijgen. De intensiteit was meteen heel hoog.
Het ontwerptraject heeft 2 jaar in beslag genomen. Jullie zaten van bij het begin samen aan de ontwerptafel. Hoe uniek is dit?
JOHN: Bij ieder dossier is er dat moment van ça passe ou ça casse. Ik herinner me nog perfect dat moment bij ons op bureau met Koenraad en Nele waarbij we voorbeeld A hadden met een meer klassiek orthogonaal verhaal en voorbeeld B dat vertrok vanuit het idee van een honingraatstructuur. Op dat laatste zijn we beginnen ontwerpen waardoor we tot heel atypische vormen zijn gekomen. Je beslist om ervoor te gaan en dat is altijd een sprong. Toch deden we dat en ik ben daar nog altijd enorm dankbaar voor. Niemand van de top-10 van de grootste Belgische ontwikkelaars zou dat gevolgd hebben, geen enkele, dat weet ik bijna zeker.
Het is een atypisch ontwerp omdat het een aantal gangbare zaken niet volgt qua verhoudingen bij typische kantoren. Toch trekt het qua huurder zowel een klassiek big five bedrijf als een innovatief kennisbedrijf aan. Het is de ideale bouwheer om een dergelijk eiland te creëren in een agressief milieu, bijna een oase met gebouwen, tussen ‘t groen uiteraard. Dat nodigt uit om hier een dergelijke sfeer via verdere ontwikkelingen in een vervolgverhaal te gieten.
GUNNAR: Er is veel interactie tussen de gebouwen op de site zelf, maar ook met de context. Dat vind ik het magische aan dit project. Als je op The Loop rijdt, dan zit je vast in een loop. Als je hier rondloopt op dat groene dek, dan zie je net de groenzones die je anders niet zou zien. Je zweeft ergens boven die banale infrastructuur en harde realiteit. Je kijkt overal tussendoor en krijgt andere zichten dan moest je in een klassieke orthogonale bouwstructuur zitten, waarbij je tussen twee gebouwen met loodrechte muren kijkt.
KENNY:Wat ik fijn vind aan deze bouwheer is dat zij echt trots willen zijn op hun werk en dat overstijgt de Excel-tabel. Bij veel ontwikkelaars gaat het over zoveel mogelijk verkopen, winst maken en we zijn weg. Nele en Koenraad willen kwaliteit, doen wat ze goed en leuk vinden en overstijgen zo de cijfers. Dat vind ik een groot verschil.
Tijdens de voorbesprekingen met de stadsdiensten kwam er heel wat scepticisme over het groene dek. Wat was daarvan de reden, Kenny?
KENNY: Ik ken weinig projecten waar ik tussen de 60 cm en een meter substraat kan steken op het dek. Dat wil zeggen dat je palen steviger moeten zijn, je anders moet uitgraven en het opbouwen veel duurder is. Je moet alles dubbel doen. Bij veel ontwikkelaars is het vechten om 10 centimeter dieper te gaan. Nele en Koenraad vertrekken vanuit kwaliteit. Als daar zoveel substraat voor nodig is, dan doen we dat. Als ontwerpers werken wij het liefst in volle grond. Dat is logisch. Bomen en planten groeien van nature niet op een dak. Volle grond is altijd beter. Er bestaat waakzaamheid bij stads- en groendiensten voor de kwaliteit van de groenstructuren op daken omdat het vaak greenwashing is. Op de site hier hebben we voldoende substraten gebruikt en genoeg technieken toegepast. De bomen kunnen hier verder wortelen onder de verharding, want daar hebben we ook substraten voorzien. De waterhuishouding zit goed, de pakketten zitten goed en ons type beplanting is aangepast aan de technische opbouw.
We weten op voorhand dat de geplante bomen die normaal 20 meter worden hier 9 à 12 meter halen. Voor ons is dat goed omdat we streven naar een gelaagdheid van groen, de schaal zal juist zitten. De groendienst zegt dat die bomen nooit 15 of 30 meter hoog worden. Dat klopt, maar voor mij hoeft dat ook niet. Als er maar een derde dimensie aan groen ontstaat, moeten bomen hun volle wasdom niet hebben zoals in de volle natuur. Dat debat voer je, maar ik vind dat we niet te radicaal mogen zijn met groen. Kom hier over 3 tot 5 jaar terug en dat is hier een groene oase.
Om die verbinding te verkrijgen zijn we dan uitgekomen op het raster van een honingraat met die specifieke hoeken.
- Gunnar
Het resultaat is geweldig! John, hoe kwam je op het idee van de uitdagende vormen van de gebouwen?
JOHN: Er zijn altijd verschillende invloeden tijdens een ontwerpfase. Nogmaals, onze opdrachtgever gaf al snel richting aan het verhaal via menselijkheid en integratie van de natuur als kernelementen. Kenny werd er meteen bij betrokken. Dus van meet af aan wisten we dat we geen orthogonale structuren zouden volgen, maar eerder zouden vertrekken van de structuur van een honingraatstructuur.
GUNNAR: Heel belangrijk in het begin van dit ontwerpverhaal is ook taal geweest. Verbinden was een heel uitgesproken woord van Nele in het begin. Dan is de vraag hoe je iets maakt dat verbindt met verschillende paviljoenen waarbij je toch een redelijk zwaar programma op een beperkte ruimte moet gaan realiseren. Om die verbinding te verkrijgen zijn we dan uitgekomen op het raster van een honingraat met die specifieke hoeken. Je hebt direct veel meer zijdes die met elkaar kunnen werken en dus meer potentieel om met connecties te gaan werken. Dat heeft ook effect op de tussenzones en de manier waarop het licht valt. Dat in combinatie met het groene verhaal zorgt voor interessante perspectieven en zichten.
Hoe heb je de samenwerking ervaren met het bouwteam van Upgrade Estate?
JOHN: Het was niet altijd gemakkelijk. Binnen een project op die schaal heb je momenten dat sommige mensen het niet meer zien, geen houvast meer hebben. Wij hebben gelukkig een bepaalde rust gevonden waardoor we de moeilijkere momenten ook goed doorkwamen.
GUNNAR: Je mag niet vergeten dat we tijdens de vergunningsperiode in volle coronaperiode zaten. Kort nadien zorgde het Oekraïnedossier ervoor dat de gasprijs de hoogte in schoot met een energiecrisis als gevolg. De prijs van de geglazuurde bakstenen die je hier aan de buitengevels ziet, verdrievoudigde op een gegeven moment.
JOHN: Uiteindelijk moet je vertrouwen hebben in hoe dat proces uiteindelijk zal landen. Dat heb ik in andere projecten ook meegemaakt. Dat zijn de grootse projecten. Als je het geluk hebt 75 à 80 jaar te worden, is dat toch een van de dossiers waarop je trots bent eraan te hebben meegewerkt.
KENNY: Als landschapsarchitecten hebben wij een minder moeilijke job dan de architecten. Als bij ons bij wijze van spreken een tegel verzakt, vervangen we die tegel. Als een gebouw inzakt, is dat problematisch. Onze job is gemakkelijker in dat opzicht, dus waarschijnlijk ook iets minder stresserend. Ik ken het systeem van Upgrade Estate. Het tempo dat er moet in zitten, de deadlines en het feit dat ze ook zaken willen overnemen. Ik heb daar geen problemen mee want het leidt altijd tot een goed eindresultaat.
Voor Nele was verbinden cruciaal: de uitdaging was om met weinig ruimte diverse paviljoenen te verbinden.
- Gunnar
De outdoor beleving is ongezien! Een glijbaan, trampolines, vergaderpods en een aula tussen het groen: hoe vaak heb je een dergelijk ontwerp al kunnen realiseren Kenny?
KENNY: We komen dat zeker niet vaak tegen. De meeste projecten eindigen op een bepaald standaardniveau. Hier hebben we die standaard kunnen overtreffen. Trampolines, een glijbaan, dat zijn op zich gadgets. Ik vind het wel lachen dat er iemand vanuit zijn kantoortje met een glijbaan naar beneden gaat. Ik vind dat wel fun, maar dat zijn voor mij geen elementen die het project maken of kraken. Die zitten op een andere schaal. Maar als die gewenst zijn en ze doen een glimlach verschijnen, dan vind ik dat wel leuk.
Op een schaal van 1 tot 10: hoe trots ben je op het resultaat?
JOHN: Grote onderscheiding. Dan is dat 8 op 10, 8,5? Ik ben wel fier en trots en vooral heel erg benieuwd Kenny wat dat hier gaat zijn over 5 jaar, omdat dan de relatie tussen dat groen en de gebouwen nog veel meer tot zijn recht zal komen. We hebben ons hier geamuseerd en we zijn heel tevreden.
KENNY: Ik kan soms nog moeilijk afstand nemen omdat het hier een maand geleden nog vol stond met graafmachines en halve stellingen. Nu begin je pas te zien hoe alles in zijn plooien valt. Dat is hetzelfde met de groene omgeving ook. Een maand geleden was het nog allemaal aarde. Eens dat dat allemaal begroeid is, gaan we hier volgens mij een prachtig resultaat kunnen aanschouwen.
KENNY: Ik ben nooit echt trots. Je hebt het proces dat loopt, je bent klaar en eigenlijk heb ik weer zin in iets nieuws. We hebben ons hier geamuseerd en we zijn heel tevreden. Als ik hier binnenkwam zonet en de dame aan de balie antwoordt me op mijn vraag hoe het hier is dat het hier vooral fijn werken is, zowel voor haar als voor haar collega’s. Dat vind ik super belangrijk. Daarom doe je het, daar draait het om.
We hebben ons hier geamuseerd en we zijn heel tevreden.
- Kenny